De polygraaftest anno 2022
– Samenvatting
De wettelijke verankering van het gebruik van de polygraaftest in strafonderzoeken roept vragen op in het licht van de wetenschappelijke (on)betrouwbaarheid van het instrument.
Wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat strafbare feiten een misdaad of een wanbedrijf uitmaken, kan de procureur des Konings of, naargelang van het stadium waarin de procedure zich bevindt, de onderzoeksrechter, aan de verdachte, de getuige of het slachtoffer voorstellen zich aan een polygraaftest te onderwerpen.
Hoewel de polygraaf- of leugendetectortest al jaren wordt gebruikt in België, werd het gebruik ervan pas met de wet van 4 februari 2020 ook veruitwendigd in het Wetboek van Strafvordering.
Doordat het Koninklijk Besluit inzake de technische vereisten en minimale informatie in het pv van toestemming echter lang op zich liet wachten, werd het gebruik van de polygraaftest zo’n anderhalf jaar stilgelegd. Op 1 juli 2021 werd het KB uiteindelijk gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, waardoor de politiediensten opnieuw gebruik kunnen maken van de polygraaftest. Vooral in zedenzaken wordt dit instrument vaak aangewend.
De publicatie van de ministeriële omzendbrief op 6 juli 2022 om het gebruik van de polygraaftest in de strafrechtspleging te stroomlijnen, stelt de polygraaf opnieuw als betrouwbaar instrument voor.
Als advocaat raden wij cliënten echter af in te gaan op het verzoek zich te onderwerpen aan de test.
Het staat immers vast dat de polygraaftest een allesbehalve betrouwbaar instrument is om de waarachtigheid van verklaringen te meten. Het meet overigens enkel fysiologische reacties, en bepaalt dus niet of iemand liegt of de waarheid spreekt. Verschillende studies spreken daarenboven van een foutenmarge van 10 tot 20 %.
De invoering van wetgeving omtrent het gebruik van de polygraaftest dient dan ook als een negatieve evolutie gezien te worden in het licht van de rechten van verdediging en het vermoeden van onschuld van verdachten. Hoewel het Wetboek Strafvordering stelt dat er aan de weigering van een persoon om deel te nemen aan de test geen enkel rechtsgevolg verbonden mag worden, kan niet worden vermeden dat een weigering in bepaalde gevallen de facto als schuldbekentenis zal worden beschouwd.