NMBS veroordeeld tot schadevergoeding aan gevallen passagier

– Samenvatting

De NMBS wordt veroordeeld tot betaling aan cliënt van een provisionele schadevergoeding van 10.000,00 euro in afwachting van een definitieve schadebegroting. Zij is aansprakelijk voor de gevolgen van de val van een passagier bij het uitstappen uit de trein op grond van artikel 29bis van de Wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. 

Ons kantoor werd geraadpleegd door een man die ten val kwam bij het uitstappen uit de trein op een glad perron. De man had een kniebreuk overgehouden aan zijn val, en bijna vijf jaar later draagt hij nog steeds de lichamelijke en materiële gevolgen. Gezien een minnelijke regeling met de NMBS niet mogelijk bleek, werd tot dagvaarding overgegaan.

In eerste aanleg verklaarde de politierechtbank onze eis gegrond en werd de NMBS veroordeeld tot betaling van een provisionele schadevergoeding van € 10.000,00. Er werd ook een deskundige aangesteld om de definitieve schade te begroten. Tegen dit vonnis werd door de NMBS beroep aangetekend.

In hoger beroep bevestigt de rechtbank van eerste aanleg OOST-VLAANDEREN, afdeling OUDENAARDE, in haar vonnis d.d. 17/10/2022, integraal het door ons opgeworpen standpunt. Hierbij oordeelt men dat, wanneer een persoon zich kwetst bij het in- of uitstappen van een voertuig, de passagier recht heeft op vergoeding van de schade die voortvloeit uit lichamelijk letsel, dit op grond van art. 29bis van de WAM-wet. Hierbij werd eveneens benadrukt dat een eventuele eigen fout of onoplettendheid van het slachtoffer zijn of haar aanspraak op schadevergoeding niet beperkt.